aanbrengen

{{aanbrengen}}{{/term}}

1 [in-, toevoegen] mettre

2 [aangeven] dénoncer (qn.)

3 [werven] recruter

4 [naar de bestemde plaats brengen] apporter

5 [meebrengen in het huwelijk] apporter (en mariage)

6 [veroorzaken] causer

♦voorbeelden:

1   een handvat aanbrengen • fixer une poignée

     verbeteringen aanbrengen • apporter des améliorations

     een gat in de muur aanbrengen • faire un trou dans le mur

     het aanbrengen • la mise en place, la pose

2   het aanbrengen • la dénonciation

3   het aanbrengen • le recrutement

4   het aanbrengen • l'apport 〈 〈m.〉〉

6   geluk aanbrengen • porter bonheur

     letsel aanbrengen • causer des blessures

Deens-Russisch woordenboek. 2015.